Reisverslag 2007
Voor het eerst namen we de nachtboot en voor het eerst naar Sardinië. Vele jaren hebben we de dagboot genomen naar Corsica en dat was altijd goed bevallen. Toen wij ’s morgens vroeg rond 5.30 uur wakker werden, keken we uit het patrijspoort naar de opkomende zon. Een adembenemend uitzicht op… Corsica. De bergen in de buurt van Ajaccio staken donker af in de prachtige ochtendgloed.
Iets over 8-ten voeren we de haven in van Porto Tórres om een stukje zuidelijker te rijden en om in de regio van Alghero onze vakantie te beginnen. De camping – Torro del Porticciolo - hadden we in Nederland al voor een week besproken. Een leuke camping, niet al te groot maar toch met zwembad, aan de kust iets ten Noorden van Capo Caccia, 17 km van Alghero en dus een beetje uit de drukte van dit toeristische stadje.
Uiteraard waren de eerste bezoeken: het strandje nabij de camping in een mooie baai en Alghero waar we al veel over hadden gehoord en gelezen. Druk, druk, druk, maar wel gezellig. Een oude burchtachtige wal om de oude stadskern met dikke torens. Als je voor negenen wilt eten dan gaat dat nog wel, maar daarna zitten alle terrasjes toch wel afgeladen en zul je je heil ergens binnen moeten vinden als je wilt eten. Naar mate de avond verstreek werd het steeds drukker: gezellig sloften de mensen op hun slippertjes door het oude stadje en langs de haven.
De dagen die volgden gingen vaak ’s morgens op aan bezoekjes in de buurt en ‘s middags aan het strand. Aan de oude stenen Nuraghi ontkom je niet. Er zijn er zoveel op Sardinië… Sommige vormen samen een dorpje. Nabij Alghero hebben we zo’n oude nederzetting - Nuraghi Palmavera - dan ook bezocht.
Op naar Capo Caccia, met z’n mooie rotspartijen en uitzichten, maar vooral ook bekend om z’n grot: Grotta di Nettuno. Een mooie grote waar elk uur een nieuwe rondleiding startte met een gids die het verhaal van de grot in 2 talen uitlegde.
In een reisgids hadden we gelezen over het spookstadje Argentiera. Hier stonden de houten skeletten van wat eens een zilvermijn was. Elk moment verwachtte je dat er een cowboy uit één van de ruimtes zou duikelen nadat deze was neergeschoten, het was een prima filmdecor. Het bleef bij deze gefantaseerde filmbeelden, want het was er dodelijk rustig.
Een prachtige tocht is die langs de kust naar het zuiden. Einddoel was voor ons de archeologische vindplaats Tharros, waarbij wij onderweg Bosa wilden aandoen en flamingo’s wilden spotten. De reisgidsen hadden gelijk: het is een prachtige tocht langs het azuurblauwe water aan je rechterhand en heuvels - soms bergachtig - aan je linkerhand. In Bosa hebben we de burcht Castellum di Serravalle bezocht en genoten we van een prachtig uitzicht. De burcht zelf stelde eigenlijk niet veel voor. Op naar de meren nabij Oristano. Eerst langs de zoutmeren en vervolgens langs het meer Stagno di Cábras, waar wij de flamingo’s hadden moeten zien.
Dus niet en we belandden voor we het wisten tussen de overgebleven resten van 3 oudheidkundige culturen in de vindplaats Tharros. Een badkamer hebben we gezien, waar nu nog maar een paar stenen van over waren gebleven. 2 Ionische zuilen die nagenoeg op iedere folder van Sardinië staan hebben we vanuit alle standen gefotografeerd, een prachtig doorkijkje geschoten tussen de ruïnes enz.
De terugweg zouden we langs de andere kant van het meer gaan, om als het enigszins mogelijk was toch nog die flamingo’s te zien. En inderdaad vlak voordat we van het meer zouden afdraaien zagen we toch een groep van deze roze vogels staan. Dus hup uit de auto en fotograferen maar weer. De terugweg hebben we via het binnenland gedaan. Minder mooi dan de kustweg. Het landschap vooral geel (verdord gras of gemaaid koren) met groepjes groene boompjes.
Het werd tijd voor de andere kant. We verhuisden via de kustweg langs het noorden richting Capo d’Orso om aldaar een camping te zoeken. De gelijknamige camping kon ons niet echt bekoren. Lang wilden we ook niet zoeken dus het werd camping Arzachena in Cannigione nabij Arzarchena.
Ook hier hebben we natuurlijk weer de high lights gezien. Capo ‘d Orso natuurlijk, de indrukwekkend door erosie geteisterde rotspartijen. Maar ook het door prins Kahn de IV nieuw opgezette dorpje Porto Cervo waar we de miljoenen jachten in de haven zagen liggen, de diamanten in de winkels en de Ferrari’s en Lamborghini’s op de parkeerplaats. Kortom hier komt de jetset. Niet onvermeld mag blijven de tocht naar de hoogste top van het noorden: Monte Limbara. Op 1359 meter hoogte stond daar een Mariabeeld…. naast…. veel te veel zendmasten. Wat een afschuwelijk contrast. Maar keek je niet naar de masten dan waren er de prachtige uitzichten. In de verte zagen we zelfs Corsica liggen.
Verreweg het mooiste wat we hebben gedaan is de boottocht met een grote rubberboot door de Maddalena Archipel. Tjonge wat mooi. Helder water, prachtige rotspartijen. Heerlijk windje. Geweldig! Lekker lunchen op een afgelegen strandje leek ons ook wel wat, dat moet je waarschijnlijk niet in het hoogseizoen doen. Maar goed, wel in een baaitje aan land gegaan, maar net zo hard weer terug. Een ware wespen invasie. We hebben toen maar heerlijk geluncht in de boot. Nabij de meest noordelijke punt hebben we de boot tussen wat rotspartijen voor anker laten gaan. Snorkels op en heerlijk zwemmen tussen de vissen in het kristal heldere water. Vervolgens weer terugvaren, nog even wat foto’s nemen van de beer van Capo d ‘Orso, aftanken en de boot weer inleveren. Een heerlijk dagje op zee dat begon om 9.30 en eindigde om half 6.
Na 2 weken hier op dit mooie Italiaanse eiland vertoefd te hebben, werd het tijd om met een wat “grotere boot” over te varen naar Corsica. Bijna elk uur vertrekken er veerboten vanuit Santa Teresa Gallura naar Bonifacio.
Caio Sardegna, bonjour Corse!
Allereerst even een bezoekje aan Ajaccio. Daar bezochten we het strand en aten we een hapje op een pleintje waar een Napoleon ceremonie werd gehouden. Ook mooi meegenomen. Hij leeft dus nog. In Ajaccio waren wij, omdat we familieleden op de veerboot naar Frankrijk moesten zetten. Dit keer een hotel gepakt en de volgende dag via het mooie binnenland naar Ghisonaccia gereden waar wij, nadat we de tent hadden opgezet, al direct op het strand verwacht werden. Natuurlijk voor de zon, maar ook voor de partijtjes beachvolleybal met onze internationale volleybalcampingvrienden. En ja hoor, terwijl het voor de meeste vrienden uit het team de laatste vakantiedag was, lukte het ons om campingkampioen te worden.
Zijn er na zoveel jaren Corsica nog plekjes waar je niet bent geweest? Ja, zat! En we hebben weer hele mooie gevonden. 2 watervallen die alleen maar in de plaatselijke VVV-folders stonden en niet in de gebruikelijke gidsen. De ene lag in het zuidelijk deel van de Castagniccia aan de D16 tussen Moita en Pianello. De andere was niet zo groot en het ging eigenlijk niet zozeer om de waterval maar het gat dat: Duivels gat (Trou du Diable) werd genoemd. Het ligt vlakbij Ghisonaccia en we waren er nog nooit geweest. Voorbij Valcacia aan de D244.
Uit de Natuurreisgids Corsica ook nog Cascade de Meli bezocht die in het midden van het eiland nabij de N193 vlakbij Vivario stroomt. Volg het doodlopend weggetje D23 naar Canaglia. De laatste waterval die we bezochten was de Lataricciu bij Porto Vecchio. Vlakbij die waterval lag ook het Castellu d’ Araghju, dus dat hebben we gelijk ook maar even bekeken. Was wel een kuitenklapper, want het lag boven op een flinke helling, zeg maar berg. Het had veel weg van wat we in Alghero hadden gezien.
Eén van de hoogtepunten van de vakantie was het concertbezoek aan I Muvrini in Abbazzia. Op het plaatselijke voetbalveld was een groot podium gebouwd waar we in het voorprogramma eerst naar de band Novi hebben gekeken en geluisterd. Dit was al geweldig en het echte feest moest nog beginnen. Het valt natuurlijk niet na te vertellen, maar de mooie foto’s moeten toch een goede indruk geven. Zet zelf maar even een live-cd van I Muvrini erbij op.
We bezochten nog een ander concert: Canta u Populu Corsu . Heel anders van karakter. Strijdliederen, die luidkeels werden meegezongen door enthousiaste Corsicanen. Dit alles gebeurde naast onze camping dus we hoefden er niet eens voor te rijden. Echt heel leuk om dat mee temaken.
Ik had al eerder een canyoning gedaan in het Bavella gebergte. Toen hadden we de Vacca bedwongen. Dit maal hebben we de Polischellu gedaan. Het was weer een enorme ervaring. Vele sprongen en glijpartijen, met als laatste de Polischellu zelf waar wij achterste voren uit gelanceerd werden. Gelukkig hoefden we – in tegen stelling tot de Vacca – niet zover en lang terug te lopen naar de auto. Die stond op 100 meter afstand, terwijl we voor de Vacca nog 5 kwartier moesten klimmen en klauteren met nat wetsuit en helm.
Na een heerlijke vakantie vertrokken we met de nachtboot van Bastia naar Savona na eerst nog een heerlijk hapje te hebben gegeten in Bastia. Onze vakantie was afgelopen. Adieu Corse! Hup Nederland.
Meer info en foto's op onze websites: http://www.corsica-info.nl en http;//www.sardinie-info.nl
Wilbert